zondag 17 oktober 2010

Reflectie op eigen debat...(week 5)

Het onderwerp ‘Politiek en Nieuwe Media: Participatie’ stond centraal binnen het vijfde debat. Dit was tevens het debat waarbinnen ik als debater mocht plaatsnemen. Voorafgaande aan dit debat waren we – in overleg – er al snel achter dat we een andere structuur wilden aanhouden ten op zichte van de voorgaande debatten. De voorgaande misten in ons optiek dynamiek en levendigheid. Het geen wat wij juist wel terug wilden zien binnen ons debat. We trachtten dit te behalen door allereerst drie partijen aan te stellen. Één partij was voor de stelling en twee partijen tegen. De twee tegen partijen hoorden niet bij elkaar en konden daardoor wel verschillen van mening (nuance verschillen). Daarnaast wilden we met name het publiek er bij betrekken. We wilden dat ze interactie hadden binnen het debat. Dit probeerden we te realiseren door het tweede deel van het debat volledig vrij te laten, dus geen tijdslimieten. Ieder voor zich en het gehele publiek kon mee debateren.  Deze nieuwe en orginele structuur bracht wel degelijk risico’s met zich mee, waardoor niet alles even goed verliep. Maar hier zal hieronder verder op gereflecteerd worden.


Het debat werd geopend door de voorzitter. Zij leidde het debat duidelijk en helder in, door eerste iedere debater te introduceren en duidelijk aan te geven wie voor en tegen de stelling was. Daarbij werden ter illustratie van het onderwerp een aantal afbeeldingen getoond van politici op hetsociale web. Vervolgens werd de stelling geponeerd:

"Het gebruik van sociale media door politici heeft een positieve invloed op de inhoud van het politieke debat onder mensen van 18 t/m 35 jaar

Ik positioneerde mijzelf tegen de stelling en had mij van te voren ingenomen om iets populistisch het debat in te stappen. Ik opende daarom het debat door te stellen dat sociale media een ideaal middel zijn om te communiceren. En al helemaal een fantastisch middel om als politici interactief te communiceren met het publiek, waardoor ze daadwerkelijk een inhoudelijk politiek debat (= debat tussen politici en publiek) kunnen voeren. Alleen stelde ik: “Gebeurt dit niet. Politici gebruiken sociale media als ordinaire marketing tool. Ze gebruiken een interactief medium op traditionele wijze. Pure éénrichtingsverkeer. Ze spammen hun politieke agenda via sociale media”. Ik trachte het publiek mee te krijgen door voornamelijk op emoties te spelen. Met de tekst: “Ik denk dat iedereen hier het met mij eens is als ik zeg dat de Hyves van onze JP eerder iets weg heeft van een groupie fanpage, dan een platform dat daadwerkelijk bijdraagt aan het politieke debat” of “Denken jullie nou echt dat de tweets van Mevrouw Halsema over haar kinderen en andere ongein bijdragen aan het politieke debat?”. Deze redelijk populistische uitingen probeerde ik juist kracht bij te zetten door het te onderbouwen met relevante bronnen. Bijvoorbeeld met het onderzoek van TNS Nipo (zie bronnenlijst) over de stemmotieven van de kiezer. Uit dit onderzoek blijkt namelijk dat het merendeel in Nederland niet stemt op ‘poppetjes’, maar juist op de inhoud van het partijprogramma. Hiermee kon ik aantonen dat het het inzetten van ‘poppetjes’  via Twitter eigenlijk geen meerwaarde heeft met betrekking tot het stemgedrag van het publiek.



Daarnaast probeerde ik door te gaan op het Twitter gedrag van politici door de volgende uiting te plaatsen binnen het debat: “Ook blijkt uit een onderzoek van Sysomos dat de tweets van Halsema, Pechtold, De Jager of De Vries eigenlijk in niemandsland belanden”. Dit trachte ik te onderbouwen met een onderzoek van Sysomos.  Zij onderzochten namelijk 1,2 miljard tweets en wat blijkt dat alleen in het eerste uur ongeveer 19% wordt geretweet en maar 10% ontvangt daadwerkelijk een reactie. Meer dan 70% van tweets beland in totale onverschilligheid. Van een echt debat of conversatie is dus echt geen sprake.

Nadat iedere debater in drie minuten zijn argumenten kon poneren konden we beginnen aan het meest risicovolle deel van het debat, het vrije debat. Hierin mocht het publiek ook meedingen binnen het debat. Ook zij mochten hun visie op de stelling bewoorden. We begonnen als drie partijen sterk aan dit vrije debat. Maar na enige tijd bleef het debat hangen bij dezelfde argumenten en zwakte de argumentaties qua inhoud af. Ik persoonlijk denk dat de voorzitter hier had in moeten grijpen. Het debat begon te neigen naar een welles-nietes discussie, wat zeker voorafgaand aan het debat niet de bedoeling is geweest. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat we onze argumenten voorafgaand aan het debat niet met elkaar gedeeld hadden. We wisten daadwerkelijk niets van elkaar. We hadden gehoopd, dat het juist een vurig debat zou worden waarin we elkaar’s stellingen en argumenten zouden weerleggen. Daarnaast hadden we ook gehoopt dat het publiek volledig mee zou gaan debateren. Dit deden ze gelukkig tot op zeker hoogte, want er waren wat onduidelijkheden betreffende de stelling. Dit zorgde er voor dat ik voornamelijk in de verdedigingsrol ging zitten en niet met relevante en overtuigende argumenten kwam. Dit hadden we kunnen voorkomen door de stelling aan het begin van het debat duidelijk toe te lichten, zodat er geen onduidelijkheden konden bestaan.

Persoonlijk denk ik dat ik sterk was begonnen aan het debat. Ik had goede argumenten en bronnen om mijn stellingen te onderbouwen. Ik bracht het duidelijk en krachtig richting het publiek. Mijn houding was zelfverzekerd en zoals voorgenomen trachte ik het enigszins populistisch over te brengen. Ik denk dat het mis ging tijdens het vrije debat. Door de onduidelijkheden over de stelling bleef ik mijzelf constant verdedigen vanuit herhalende argumenten. Ik besef dat dit zeker niet sterk en overtuigend overkwam ten opzichte van het publiek. Ik denk als de voorzitter had ingegrepen hadden we het debat naar een andere niveau kunnen tillen, zodat het debat inhoudelijk weer relevant was geworden.

Alles in acht genomen ben ik tevreden met mijn optreden en het optreden van de groep. We hebben risico’s durven te nemen door het gebruik van een orginele structuur. We hebben het publiek interactief kunnen betrekken bij het debat, alleen had een betere voorbereiding voor een beter en inhoudelijker debat gezorgd. Ik heb kortom weer veel kunnen leren van mijn eigen fouten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten