woensdag 13 oktober 2010

Educatie 2.0... (week 3)

Donderdag 30 september heb ik een lezing van Jacco van Uden mogen bijwonen. Van Uden werkzaam bij Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) kwam zijn kennis en inzichten delen betreffende de ontwikkelingen rondom het fenomeen Serious Gaming. STT is een onafhankelijke, open en interdisciplinaire stichting die toekomstverkenningen  op het snijvlak van technologie en samenleving verricht. Zo ook de verkenning rond serious gaming. In zijn lezing kaart Van Uden goed aan dat de kwestie rond de definitie van serious gaming lastig blijft. Want is een serieus game noodzakelijk een computergame? Wanneer is er eigenlijk sprake van een game? En wat zijn die andere doelen dan entertainment? Hij benoemt serious gaming uiteindelijk als volgt: ”Computergames met een ander primair doel dan het bieden van entertainment”. Hij kaart hier ook duidelijk bij aan dat dit niet per definitie de juiste moet zijn, maar het is wel de definitie van waar uit hij en STT werken.

In de lezing van Van Uden gaat hij dieper in op het onderwijs in relatie tot serious gaming. Serious gaming biedt namelijk een actieve en gecontextualiseerde manier van kennisverwerving, maar biedt ook specifieke winsten, namelijk ruimtelijk inzicht, creativiteit, oog-hand coördinatie en reactiesnelheid. Daarnaast geeft Van Uden aan dat het gebruik van serious games het leermoment oprekt en bestendigd door goede gameplay en kan het bijdragen aan het sociale proces. Waar de traditionele manier van educatie inflexibel is, zorgen serious games volgens Van Uden voor grote flexibiliteit binnen de educatie. Het kan gebruikt worden op meerdere platforms (PC, PlayStation, Nintendo), online en maar ook mobiel. Van Uden onderbouwt zijn resultaten door het aanhalen van het onderzoek ‘How are digital games used in schools’ gepubliceerd door European Schoolnet (2009). Dit onderzoek onderstreept de vele voordelen, maar kaart ook duidelijk aan dat de omgeving en de leraar van groot belang zijn bij het gebruik van serious games. Ook komt duidelijk naar voren dat serious games geen vervanging van de traditionele educatie zijn, maar juist een aanvulling op het huidige systeem. Dit onderstreept Van Uden ook.

Waar Van Uden de voordelen en nadelen van serious gaming duidelijk aan kaart in zijn lezing, brengt TNO (2006) ook de knelpunten en mogelijkheden in hun onderzoek ‘Serious gaming: Onderzoek naar knelpunten en mogelijkheden van serious gaming’ van serious gaming in kaart. Volgens dit rapport biedt serious gaming Nederland diverse kansen. Zo kan serious gaming de effectiviteit in sectoren verhogen. In het onderwijs ligt dit in het effectiever maken van het leerproces. Binnen defensie/veiligheid zijn grote kostenbesparingen mogelijk. Defensie oefeningen binnen een game zijn veel kosteneffectiever en de faalkosten binnen een game kunnen gereduceerd worden. Binnen de gezondheidszorg kunnen games als fitheidgames of operatiesimulaties het welzijn verbeteren, maar kan het ook leiden tot het efficiënter en beter (samen)werken.

Naast alle voordelen zijn er ook knelpunten te benoemen. Van Uden geeft aan dat er onvoldoende endorsement van docenten is. De kwaliteit van de games laat te wensen over, maar de weifelende houding van de uitgevers zorgt voor een duidelijke barrière. Ook uit het rapport van TNO (2006) blijken een aantal belemmeringen te zijn. Gebrek aan kennis over de mogelijkheden en het entertainment imago vormen voornamelijk een belemmering binnen de sectoren onderwijs en gezondheidszorg. Naast kennis en imago vormen de hoge kosten en inzetten van kapitaal (risicokapitaal) een barrière om het breed uit te rollen in verschillende sectoren. Volgens TNO (2009) kunnen deze belemmeringen weggenomen worden door serious games – nu voornamelijk ontwikkeld voor een specifieke kleine doelgroep – generieker te maken. Hierdoor kan de potentie beter benut worden en leidt het tot meer kostenefficiëntie. Daarnaast moet de overheid volgens TNO (2006) een belangrijkere rol gaan spelen. Ze zetten al verschillende beleidsinstrumenten in om knelpunten aan te pakken, maar ze zouden juist bij de ontwikkeling van de markt voor serious gaming meer voorwaardenscheppend en ondersteunend moeten zijn. Ze kunnen de samenwerking tussen tussen de vraag- en aanbodzijde juist stimuleren. Dus om de implementatie van serious gaming te laten slagen, zal de overheid een strengere en betere rol in dit geheel moeten spelen.

Waar zowel Van Uden als TNO zich voornamelijk spitsen op het gebruik van serious games binnen de educatie – dus binnen het systeem –, richt Herz (2001) zich voornamelijk op het educatie systeem. In zijn visie zal het huidige systeem op het individueel beoordelen moeten veranderen. Het systeem kan volgens Herz (2001) een voorbeeld nemen aan het systeem rondom games waar gehele culturen en communities ontstaan. Herz (2001) pleit voor een genetwerkte leeromgeving, zoals die terug te zien is binnen de game-industrie. Voorbeelden hierin is het creëren van eigen content (The Sims), het belonen van mensen die een nuttige bijdrage leveren binnen een netwerk (slashdot.org), het creëren van handige tools of oplossingen (mods) en het organiseren van groepen (clans). Een genetwerkte leeromgeving binnen de universiteiten, zal er voor moeten zorgen dat studenten als groep gaan fungeren. Een groep met één gezamenlijk identiteit en gezamenlijke doelen. In het behalen van deze doelen kunnen ze elkaar helpen via deze leeromgeving. Ze kunnen lesmateriaal aanpassen en bewerken, zodat het voor één ieder begrijpelijk en toepasbaar is. Daarnaast kan diegene die de meest nuttige input levert binnen deze leeromgeving beloont worden met een extra punt of een soort van incentive. Door dit juist te belonen, zal het niveau van alle input ook van hoog niveau zijn en blijven. 

Naast het groepsproces zijn studenten natuurlijk ook verantwoordelijk voor hun eigen resultaten binnen hun studie. Waar ze nu beoordeeld worden op het halen dan wel niet halen van een vak, ziet Herz (2001) dit proces het liefst veranderen in de constructie zoals in vele games wordt gebruikt. Namelijk de constructie van een RPG (role-playing-game). In een RPG game is het mogelijk een eigen karakter samen te stellen. Een karakter die naar de eigen wensen en behoeften van de gamer is samengesteld (reflectie van de gamer). Gedurende het spelen van de game vergaart het karakter nieuw kennis en vaardigheden bij het behalen van de vastgestelde doelen (beloning na werken). Wanneer dit proces zal worden toegepast binnen universiteiten is het mogelijk een persoonlijke database bij te houden. Een database waarin wordt vastgelegd welke ervaringen, kennis en vaardigheden een student heeft opgedaan en hoe hij/zij daar is aan gekomen. In plaats van een lijst met cijfers ontstaat hierdoor een persoonlijk ontwikkel plan, waardoor de student kan begrijpen en inzien hoe hij/zij zich heeft ontwikkeld binnen zijn/haar studie. Herz (2001) zou kortom graag willen zien dat het huidige educatie systeem binnen universiteiten een voorbeeld neemt aan het systeem binnen de multiplayer game cultuur – een genetwerkte cultuur (actieve participatie, gedeelde kennis, persoonlijke ontwikkeling, gezamenlijk streven, samenwerking, social proces, meer betrokkenheid etc.).

Hoewel ik de visie van Herz (2001) zeer waardeer en zelfs ambieer, lijkt het mij persoonlijk zeer lastig te realiseren. Daarom zal ik mij in dit stuk meer toespitsen op de visie van TNO en Van Uden. Van Uden bracht namelijk de volgende stelling naar voren: “Scholen zullen aan relevantie verliezen als zij voorbij gaan aan de educatieve kansen die games bieden”. Met deze stelling impliceert Van Uden – die het eens is met deze stelling – dat scholen minder relevant worden, wanneer ze geen gebruik maken van serious games. Hiermee spreekt hij zichzelf mijns inziens tegen. Hij spreekt namelijk van een en/en situatie en geeft aan dat serious games een toevoeging op het huidige systeem kunnen zijn. Dit betekend niet dat ze zonder deze serious games niet relevant meer zijn, dus ook niet minder relevant kunnen worden. Ik vindt het daarom een stelling die het huidige systeem in een negatief daglicht stelt. Ik persoonlijk denk het huidige systeem relevant genoeg is, maar met het gebruik van serious games wellicht relevanter kan zijn. Ik kan mijzelf daarom goed vinden in de visie van Paul Kirschner. In een interview met Kirschner in 2007 door Weistra & De Vries geeft hij aan dat hij denkt dat er niet zo iets bestaat als het nieuwe leren.  Kirschner heeft moeite met de overdreven aandacht voor steeds maar groeiende nieuwe technologie. Hij vindt het belangrijker om te kijken naar hoe de mens leert in plaats van constant te grijpen naar nieuwe technologieën. Volgens Kirschner hebben we de huidige mogelijkheden van de ICT nog niet eens benut. Er bestaan momenteel genoeg handige ICT hulpmiddelen die de mens in staat stelt makkelijker te leren. Het nieuwe leren moet daarom volgens Kirschner niet het oude vervangen, maar moet het aanvullen. Net zoals serious games een toevoeging moeten zijn binnen het onderwijs. ICT en games moeten niet het onderwijs vervangen, maar aanvullen, zodat zowel de voordelen van het oude leren als de voordelen van het nieuwe leren benut worden. En natuurlijk zie ik net zoals Kirschner in, dat de mogelijkheden van games, ICT en internet in toekomst zeer belangrijk zullen zijn binnen het onderwijs. Met name het genetwerkte leren zie ik als een belangrijk onderdoel, zolang men er maar van bewust is dat de content dat verstrekt wordt niet altijd de juiste hoeft te zijn, waardoor het oude leren (boeken, wetenschappers, docenten e.d.) nog steeds essentieel is en zal blijven binnen het onderwijs.

Bronnen
Hertz, Judith. "Gaming the System. What Higher Education Can Learn from Multiplayer Online Wordls." The Internet and the University, Forum (2001).

TNO-rapport, 'Onderzoek naar knelpunten en mogelijkheden van serious gaming', Delft, 26 maart 2006

Weistra, Harm en Pieter de Vries "Paul Kirschner: 'Ik denk niet dat er zoiets als nieuw leren bestaat'" Interview met hoogleraar Paul Kirschner (2007)

Websites:






http://www.educause.edu/ir/library/pdf/ffpiu019.pdf

2 opmerkingen:

  1. Hoi ik ben Carolien van der Zwaard en moet deze week commentaar geven op jouw blog.
    Hoewel het de eerste weken niet helemaal compleet is, maar daar wordt vanaf nu ook niet meer op beoordeeld, ziet je blog er heel overzichtelijk uit. Doordat je niet meteen de hele blog ziet maar steeds een evengroot stukje is je blog mooi in evenwicht.
    Hoewel het juist de eenvoud is die me aanspreekt valt het me ook op dat je nog weinig gebruik maakt van de mogelijkheden van een blog. Soms leg je iets goed uit zoals bij de site van squala: 'De website van Squla ziet er erg overzichtelijk en kindvriendelijk uit.' Een printscreen kan van de site kan hierbij bijvoorbeeld ondersteunend werken. Zo zie ik meer voorbeelden waarbij een plaatje of filmpje ter ondersteuning kan worden ingezet. Inhoudelijk vind ik vooral je laatste artikelen erg goed. Je onderbouwt je mening en gebruikt je bronnen goed. Wel een kleine opmerking over je opbouw die af en toe wat vreemd is. Zo vond ik in deze blog de volgende zin: 'Hoewel ik de visie van Herz (2001) zeer waardeer en zelfs ambieer, lijkt het mij persoonlijk zeer lastig te realiseren. Daarom zal ik mij in dit stuk meer toespitsen op de visie van TNO en Van Uden.' De zin suggereert dat je een stuk gaat beginnen maar hij is de eerste zin van je conclusie. Maar los van deze details en tips is je blog inhoudelijk heel erg goed.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dag Carolien,

    Bedankt voor je feedback. Ik heb je feedback ter harte genomen en ben meer gebruik gaan maken van de mogelijkheiden van mijn blog. Zo heb ik meer foto's bij mijn artikelen geplaatst en heb ik bij verschillende artikelen ter ondersteuning filmpjes, foto's en andere media vormen geplaatst.

    Ik blij dat dit jou is opgemerkt, waardoor ik ben gaan inzien dat dit daadwerkelijk een groot verschil kan zijn. Mijn blog oogt nu frisser en completer. Het draagt het karakter van Nieuwe Media nu meer uit.

    Groeten,

    Jordy Bossen

    BeantwoordenVerwijderen